De toekomst van geletterdheid: de wetenschap van het lezen opschalen met federale steun

9

De Verenigde Staten staan op een keerpunt in het leesonderwijs. Meer dan veertig staten hebben ‘Science of Reading’ (SoR)-wetten aangenomen, met als doel het onderwijs in lijn te brengen met tientallen jaren onderzoek naar de manier waarop kinderen leren lezen. Goede bedoelingen zijn echter niet genoeg. De huidige push dreigt gefragmenteerd en ineffectief te worden zonder een gecoördineerde, landelijke strategie, ondersteund door federale middelen, wettelijke bescherming en robuust onderzoek. De volgende fase van SoR – wat we Wetenschap van het Lezen 2.0 kunnen noemen – moet verder gaan dan alleen wat leerlingen moeten leren, naar hoe we ervoor zorgen dat ze het elke dag in echte klaslokalen leren.

Het probleem van gefragmenteerde vooruitgang

Hoewel de kernprincipes van de Wetenschap van het Lezen (fonemisch bewustzijn, fonetiek, vloeiendheid, begrip, schrijven en mondelinge taal) algemeen aanvaard zijn, is de implementatie ongelijkmatig. Veel staten hebben moeite om hun beleid in de praktijk om te zetten, omdat ze de infrastructuur voor duurzame verbetering ontberen. Het succesverhaal van Mississippi – dat vaak als model wordt aangehaald – was geen snelle oplossing, maar het resultaat van een tien jaar durende, gedisciplineerde inspanning. Wetten waren slechts het startpunt, niet de finishlijn.

De grootste zwakte is beoordeling. Momenteel vertrouwen we op ‘autopsiemodellen’ die worstelende leerlingen identificeren nadat ze achterop zijn geraakt, waardoor leraren onvoorbereid zijn en beleidsmakers vertrouwen op achterblijvende indicatoren. Deze reactieve aanpak verspilt kostbare tijd en middelen.

Leeswetenschap 2.0: beoordeling als dynamisch hulpmiddel

De volgende evolutie van SoR draait om het inzetten van assessment, niet alleen om problemen te diagnosticeren, maar ook om het leren in realtime te begeleiden. Dit betekent dat we moeten evolueren naar een ‘lezerpositioneringssysteem’ – waarbij we voortdurend de voortgang monitoren, op uitdagingen anticiperen en de instructie dienovereenkomstig aanpassen. Moderne tools, waaronder AI, spraakherkenning en adaptieve technologie, maken dit schaalbaar.

Stel je een klaslokaal van de tweede klas voor waar leerlingen zich bezighouden met klankspelletjes die automatisch de decodeervaardigheden beoordelen en de resultaten rechtstreeks aan de leraar doorgeven. Of een door AI aangedreven leesgenoot die persoonlijke feedback en motivatie biedt. Een leraar, gewaarschuwd door een dashboard, geeft een gerichte miniles over klinkerteams, waardoor weken van verwarring wordt voorkomen voordat een gedeelde vaardigheidskloof wordt aangepakt.

Dit gaat niet over het vervangen van leraren; het gaat erom hen te voorzien van datagestuurde inzichten. Het doel is om ‘leerlingen met beoordelingsvermogen’ te creëren die hun eigen voortgang begrijpen, doelen stellen en eigenaarschap nemen over hun leestraject.

Waarom federale steun essentieel is

Deze visie vereist een federale inzet voor drie pijlers: middelen, rechten en onderzoek.

  • Bronnen: Het volledig financieren van programma’s zoals de Individuals with Disabilities Education Act (IDEA) en Titel I is niet optioneel. Elke dollar die in vroegtijdige interventie wordt geïnvesteerd, levert aanzienlijke rendementen op, waarbij sommige onderzoeken voor elke bestede dollar een besparing van $7 tot $12 schatten. Het versnipperen van deze fondsen over niet-gerelateerde instanties (zoals het ministerie van Onderwijs onlangs heeft voorgesteld) ondermijnt de samenhang en maakt plattelandsdistricten, die sterk afhankelijk zijn van federale hulp, kwetsbaar.
  • Rechten: Federale bescherming zorgt ervoor dat gezinnen, en niet bureaucraten, de opleiding van hun kinderen bepalen. IDEA beschermt studenten met een handicap, meertalige leerlingen en mobiele militaire gezinnen tegen inconsistente of ontoereikende diensten. Het verzwakken van deze bescherming creëert een ‘race to the bottom’, waarbij rechten worden uitgehold door lokale kostenbesparingen.
  • Onderzoek: Doorbraken in alfabetiseringsonderwijs – van voortgangsmonitoring op basis van AI tot universeel ontwerp voor leren – zijn voortgekomen uit federale investeringen in onderzoek via het Institute of Education Sciences (IES). Het ontmantelen van IES of het inkorten van NAEP-collecties is kortzichtig, omdat het de wetenschappelijke basis ondermijnt die nodig is om hervormingen te evalueren en innovatie te stimuleren.

De inzet is hoog

De keuze is duidelijk: óf investeren in een robuust federaal raamwerk dat inspanningen op staatsniveau ondersteunt, óf het risico lopen dat de prestatieverschillen groter worden en het momentum van de Science of Reading-beweging wordt verspild. Zonder een sterke federale ruggengraat zullen hervormingen op het gebied van alfabetisering instorten in incoherentie en ongelijkheid.

De revolutie in de wetenschap van het lezen is afhankelijk van het herbestemmen van beoordelingen om het leren te vergemakkelijken, en niet alleen van het auditeren ervan. De natie moet de middelen, rechten en onderzoek verdedigen die alfabetisering mogelijk maken voor elk kind, in elke gemeenschap. De marathon is nog lang niet voorbij, maar we weten nu hoe we hem slimmer kunnen lopen.

De toekomst van geletterdheid hangt af van een uniforme, op bewijs gebaseerde aanpak – een aanpak die prioriteit geeft aan zowel staatsleiderschap als federale steun.

Попередня статтяYouth Mental Health Crisis: A New Approach with Young Navigators