Het verhaal over hoe huiskatten zich over Europa verspreidden, is niet wat velen dachten. Decennia lang gingen archeologen ervan uit dat vroege boeren duizenden jaren geleden katten uit het Nabije Oosten brachten. Nieuw genetisch onderzoek onthult echter een verrassende waarheid: Huiskatten kwamen pas ongeveer 2000 jaar geleden in Europa aan, grotendeels dankzij het Romeinse leger.
De duistere oorsprong van de domesticatie van katten
Katten hebben een minder eenvoudige geschiedenis met mensen dan honden. Terwijl honden al 20.000 jaar geleden werden gedomesticeerd, is de tijdlijn van katten vager. Er zijn aanwijzingen dat de eerste interacties ongeveer 9.500 jaar geleden begonnen in de Levant (het huidige Midden-Oosten), die samenvielen met de opkomst van de landbouw. Boeren verwelkomden wilde katten omdat ze knaagdieren onder controle hielden die zich aangetrokken voelden tot graanopslagplaatsen – een wederzijds voordelige regeling die uiteindelijk leidde tot domesticatie. Vroege kattenresten uit Cyprus dateren uit 7500 v.Chr., wat aantoont dat ze al in het dagelijks leven waren geïntegreerd.
De Egyptische kattenobsessie
Het oude Egypte heeft de plaats van katten in de menselijke cultuur ongeveer 3500 jaar geleden verder versterkt. In tegenstelling tot eerdere, minder gedocumenteerde periodes was de Egyptische samenleving dol op katten, beeldde ze af in kunst en begroef ze met eerbied. Bastet, de katachtige godin van bescherming en vruchtbaarheid, was een centrale figuur in hun religie.
De genetische puzzel
Eerder onderzoek duidde op vroege migraties vanuit Turkije en Egypte, maar DNA-analyse bleek onbetrouwbaar. Het was moeilijk om de botten van huiskatten te onderscheiden van de overblijfselen van wilde katten, waardoor gaten in het historische record ontstonden. Een recente studie gepubliceerd in Science analyseerde echter de genomen van 70 oude katten en 17 moderne wilde katten, over een periode van 11.000 jaar.
De Romeinse connectie
De bevindingen waren duidelijk: moderne katten bereikten Europa pas ongeveer 2000 jaar geleden. Dit sluit neolithische boeren uit als de belangrijkste dragers. In plaats daarvan wijst het genetische bewijs erop dat Romeinse soldaten de belangrijkste spelers zijn in de uitbreiding van de katachtigen. Net als de boeren vóór hen gebruikten soldaten katten om knaagdieren onder controle te houden en ze langs militaire routes te verspreiden. Tegen de eerste eeuw na Christus hadden katten zelfs Romeins Groot-Brittannië bereikt.
Wilde kattenhybriden en eilandpopulaties
Uit het onderzoek bleek ook dat vroege Europese katten niet puur gedomesticeerd waren. Het waren vaak hybriden tussen huiskatten en Europese wilde katten. Bovendien staan Sardijnse wilde katten genetisch dichter bij Noord-Afrikaanse wilde katten dan bij gedomesticeerde rassen, wat erop wijst dat mensen doelbewust wilde katten hebben geïntroduceerd op eilanden in de Middellandse Zee, waar ze van nature niet voorkomen.
Project FELIX en toekomstig onderzoek
Dit onderzoek maakt deel uit van Project FELIX, een groter door de EU gefinancierd initiatief om 800 monsters van oude katten te analyseren om de relatie tussen kat en mens beter te begrijpen. Evolutiebioloog Jonathan Losos merkt op dat ‘katten met tegenzin hun geheimen prijsgeven’, waarmee hij de complexiteit van het ontrafelen van hun geschiedenis benadrukt. Er is meer oude DNA-analyse nodig om de resterende lacunes op te vullen.
** Concluderend: het Romeinse leger speelde onbedoeld een belangrijke rol bij de verspreiding van huiskatten over Europa, waardoor eerdere aannames over hun aankomst werden omvergeworpen. Deze ontdekking onderstreept hoe menselijke activiteiten, zelfs oorlog, de verspreiding van soorten in de loop van millennia kunnen veranderen.**



































